Bijna een jaar geleden, op een warme zomerdag, zat ik gehurkt op de koele vloer van het archief van het Zuid-Afrikahuis. Ik was aan het schatgraven. Zittend kon ik makkelijk bij de laagste planken van de archiefkast, gevuld met grijze kartonnen dozen vol onvermoede rijkdom: een verzameling fragiele ‘lantaarnplaatjes’, honderd jaar oude glaspositieven in genummerde papieren wikkels. Langzaam, behoedzaam, vinkte ik een lijstje af. 171. Edge of the Berg. 368. Citrus Farm, Rustenburg. 85 b. 84 a.
Een paar maanden eerder was ik door archivaris Jeltsje Stobbe uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan een essaybundel over de collectie. Ze had me een link gestuurd met tientallen betoverende afbeeldingen. Foto’s van pakhuizen, hooibergen, hoofdstraten. Een ‘coloured girl’ in een wijngaard, een nachtadder met een dikke pad in zijn bek. Daaruit had ik een selectie gemaakt: een bont geheel van foto’s vervormd door gesprongen glas, uitgebeten vlekken en schimmelachtige lijnen. Uitgerekend die afbeeldingen, waarin de tand des tijds zichtbaar had toegeslagen, sprongen er voor mij uit.
Als Vriend kunt u inloggen om verder te lezen.
Figuur 1 Tobacco going to sheds
Figuur 2 South African fruit orchard III
Figuur 3 South African fruit orchard IV