Recensie

De welluidende mildheid van Damon Galgut

14 september 2021
Auteur: Ingrid Glorie
Foto: ZAH

Delen:

Het leven in Zuid-Afrika is vaak moeilijk. Dat was onder de apartheid al zo. En helaas is het er in het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika voor velen niet makkelijker op geworden. In zijn nieuwe roman De belofte houdt Damon Galgut het echter verrassend licht. Uiteindelijk overheersen in deze roman de humor, en de barmhartigheid.

The Beautiful Screaming of Pigs (Het welluidend gekrijs van varkens)was de eerste roman van de Engelstalige Zuid-Afrikaanse schrijver Damon Galgut die in het Nederlands werd vertaald. Dat was begin jaren negentig. Sindsdien werden Galguts volgende romans, zoals The Good Doctor (2003), The Impostor (2008), In a Strange Room (2010) en Arctic Summer (2014), met stijgende bewondering ontvangen. Dit jaar verscheen The Promise, waarmee de schrijver in november een reële kans lijkt te maken op de Man Booker Prize.

Van The Promise is inmiddels ook de Nederlandse vertaling uitgekomen: De belofte. Het verhaal speelt zich hoofdzakelijk af op een boerderij op het Hoëveld, niet ver van Pretoria. Met deze setting plaatst Galgut zijn boek in de traditie van de plaasroman. Dit genre kwam tot bloei in de eerste helft van de twintigste eeuw, als een nostalgische verheerlijking van het boerenleven in een tijd waarin veel boeren naar de steden trokken om in de opkomende industrie te gaan werken en de landelijke idylle juist steeds meer onder druk kwam te staan.

De oorspronkelijke plaasromans maakten deel uit van het Afrikaner-nationalistische discours. Maar vanaf de jaren tachtig begonnen Afrikaanse schrijvers als Etienne van Heerden (Toorberg, 1986), Eben Venter (Foxtrot van die vleiseters, 1993) en Marlene van Niekerk (Agaat, 2004) het genre te gebruiken om dat discours van binnenuit te ondermijnen. Ook in de Engelstalige Zuid-Afrikaanse literatuur moest de arcadische utopie wijken voor een dystopie, bijvoorbeeld in July’s People (1981) van Nadine Gordimer en Disgrace (1999) van J.M. Coetzee. De ‘omgekeerde’ plaasromans hebben over het algemeen een sterke politieke lading.

Vier begrafenissen

In De belofte is de boerderij het domein van de familie Swart. ‘Swart’ is een degelijke Afrikaner familienaam. Zo was politicus C.R. Swart jarenlang minister van Justitie in opeenvolgende apartheidsregeringen, en in 1961 werd hij de eerste staatspresident van de Republiek Suid-Afrika. Maar het heeft natuurlijk ook iets sardonisch om deze familie, een laatste restant van de wegkwijnende witte heersersklasse, ‘Swart’ te noemen.

Het verhaal begint halverwege de jaren tachtig en bestrijkt een periode van ongeveer vier decennia. Het boek is verdeeld in vier hoofdstukken en elk hoofdstuk draait om de begrafenis van een van de familieleden: Ma (1986), Pa (1995), Astrid (2004) en Anton (2018). De jaartallen, steeds ongeveer tien jaar uit elkaar, zijn strategisch gekozen. Ma overlijdt in de nadagen van het apartheidsbestel, in het jaar waarin in Zuid-Afrika de Noodtoestand wordt afgekondigd. Kort voor haar dood heeft Ma besloten terug te keren naar het joodse geloof van haar jeugd; ze breekt met de Nederduits Gereformeerde Kerk en daarmee met de Afrikaner traditie. Als gevolg van deze keuze kan ze niet op het familiekerkhof op de boerderij begraven worden. Pa’s begrafenis vindt plaats in 1995, op de dag dat het Zuid-Afrikaanse team in eigen land het wereldkampioenschap rugby wint en Nelson Mandela in een Springbok-trui het veld betreedt, als symbool van verzoening. Pa’s dood – door een fratsongeluk – valt dus samen met de belofte van een ‘nieuw’ Zuid-Afrika. Dié belofte lijkt alweer vervaagd als oudste dochter Astrid in 2004 vermoord wordt tijdens een autokaping. Dat gebeurt onder het presidentschap van Thabo Mbeki, en dan moet de corruptie van de Zuma-jaren nog komen. Anton, de oudste zoon, sterft kort vóór Zuma in 2018 het veld moet ruimen. Anton werd tijdens de Noodtoestand als dienstplichtig soldaat ingezet om het oproer in de townships neer te slaan. Op het moment dat thuis op de boerderij zijn moeder doodgaat, schiet Anton een zwarte vrouw neer. Het is een trauma dat hij nooit te boven zal komen. Alles wat hij daarna aanpakt, mislukt, en als hij in het laatste hoofdstuk een einde aan zijn leven maakt, is er van de eens welvarende Swart-boerderij nog slechts een failliete boedel over.

De ondergang van de plaas en zijn bewoners loopt parallel met de teloorgang van de oude orde, de hegemonie van het witte patriarchaat. (Overigens lijkt ook het genre van de plaasroman hiermee zijn laatste fase te hebben bereikt.) De enige overlevende is een vrouw, de jongste dochter Amor. Het is veelbetekenend dat Galgut zijn roman met haar laat beginnen én eindigen, en ook haar naam – ‘Amor’ betekent ‘liefde’ – lijkt doelbewust gekozen. Voor de rest van de familie is Amor een enigmatische figuur. Zodra ze kan, vertrekt ze naar het buitenland. Na haar vaders dood gaat ze als verpleegster werken, eerst op de hiv-afdeling van een ziekenhuis in Durban, later in Kaapstad. Met haar erfportie wil ze niets te maken hebben.

Maar Amor blijkt veel standvastiger dan haar relatieve jeugd, haar vriendelijke voorkomen en haar ontwijkende gedrag doen vermoeden. Als kind heeft ze een gesprek afgeluisterd tussen haar ouders. Hierin liet haar moeder, toen reeds op haar ziekbed, Amors vader beloven dat hij de huiswerker Salomé, die al jaren bij het gezin in dienst was, het huis waarin ze woont in eigendom zou geven. Van die ‘belofte’ – waar de titel van de roman naar verwijst – komt niets terecht, ook al blijft Amor er na elke nieuwe begrafenis op terugkomen. Maar als Amor als laatste overblijft, neemt ze het heft in eigen handen.

‘Het antwoord waait mee met de wind’

Zo samengevat lijkt de opbouw – vier delen, vier decades, vier begrafenissen – iets voorspelbaars te hebben. Wat De belofte zo goed maakt, zit ‘m dan ook niet zozeer in het verhaal, maar in de manier hoe het verteld wordt. Naast de vijf leden van het gezin komen er namelijk nog veel meer personages in het boek voor. Ma’s joodse familie bijvoorbeeld, Pa’s bedillerige zuster met haar gezin, Antons vrouw Desirée en haar yogaleraar, Astrids man én haar minnaar (een bekende zwarte politicus), de huiswerker Salomé, een dominee, een pastoor en een vrouwelijke notaris. Maar ook bijfiguren die in andere romans nauwelijks uitgewerkt zouden worden, zoals een soldaat op wacht, een dakloze, een autodief en een begrafenisondernemer. Het perspectief blijft niet hangen bij de diverse leden van de familie Swart, maar glijdt moeiteloos door naar de andere personages. Zelfs van de bijfiguren krijgen we via een stream of consciousness inzage in hun diepste zielenroerselen. Daar spreekt een soort deernis voor de mensheid uit: iedereen doet ertoe. Trouwens, de scènes waarin elke keer het lichaam van de gestorvene met grote zorg wordt afgelegd, vormen de meest intieme delen van het boek.

Ondanks die vier begrafenissen is De belofte de meest humoristische roman binnen Damon Galguts oeuvre tot nu toe. Er doen zich allerlei absurde situaties voor, zoals de botsing van joodse en christelijke tradities tijdens de uitvaart van Ma; Anton, de gedeserteerde soldaat, die na de zoveelste begrafenis met een antiek geweer een troep bavianen onder schot neemt die het op de koek en tee voorzien hebben; en een Beckettiaanse zwerver die Bob genoemd wordt omdat hij constant dwangmatig de eerste regel van ‘Blowing in het Wind’ zingt. Galgut geeft een beeld van veertig jaar Zuid-Afrikaanse geschiedenis, en met de apartheid, de aidsepidemie, de grondkwestie en de staatskaping onder Zuma was die niet altijd makkelijk. Maar Galguts absurdistische en soms licht satirische humor zorgen ervoor dat deze roman nergens in te veel somberheid verzinkt.

Uiteindelijk overwint dan ook het mededogen, dat belichaamd wordt door Amor. Zij is de enige die, door de boerderij de rug toe te keren, zichzelf op tijd weet los te maken van het verleden. Wat er voor de oude orde in de plaats moet komen, is aan het einde van de roman nog onduidelijk, en die onzekerheid geldt waarschijnlijk ook voor het echte Zuid-Afrika van vandaag. Terwijl ze op het dak van de boerderij zit, waar ze Antons as heeft uitgestrooid, overweegt Amor zich aan te sluiten bij de zieken en zwakken in de samenleving. Is er, zoals we dat in de romans van J.M. Coetzee ook vaak zien, een catharsis nodig? Is Amor de zondebok die de schuld van haar familie op zich moet nemen? Zover lijkt Galgut niet te willen gaan. Bij hem blijft Amor zich voorlopig nog op haar patiënten richten: ‘Proberend hun pijn te verzachten. Het laatste restje tederheid, bewaard voor mensen die ik niet ken, die mij niet kennen. Geen liefde meer over, alleen barmhartigheid, wat misschien wel sterker is.’

Damon Galgut, De belofte. Vertaling: Rob van der Veer. Amsterdam: Querido, 2021. ISBN: 9789021424552. 318 p., € 21,99.

The Promise: Catalogus
De Belofte: Catalogus

The Promise wordt tevens besproken in de Leeskring van het Zuid-Afrikahuis.

Meer nieuws

9 april 2024, Actueel
In Memoriam Bart de Graaff
Onverwacht is in Pretoria de historicus dr. B.J.H. (Bart) de Graaff (64) overleden. Prof. dr. G.J. Schutte schreef een In Memoriam, ter nagedachtenis.
4 april 2024, Actueel
Augure, het speelfilmdebuut van Baloji
Imagine Filmdistributie brengt Augure (Omen) op 18 april uit in de bioscopen. Het speelfilmdebuut van de Belgisch-Congolese filmmaker, muzikant en kunstenaar Baloji werd in Cannes bekroond met de New Voice Prize. In een magisch-realistisch Congo kruisen de paden van vier personages, die door hun familie en gemeenschap als heksen of tovenaars worden beschouwd. Alleen door wederzijdse hulp […]
2 april 2024, Actueel, Persbericht
Absent Presences
On 2 April 2024, the third volume of the Zuid-Afrikahuis (SZAHN) series was launched under the title Absent Presences: Decolonizing our Views of the Zuid-Afrikahuis and its Collections. The project was part of the events that commemorated the centenary residence of the Zuid-Afrikahuis (South Africa House, ZAH) in the canal house on the Keizersgracht 141, in […]

Bezoekadres

Keizersgracht 141-C
1015 CK Amsterdam
+31(0)20-6249318

Openingstijden

Vragen en afspraken

Neem contact op

Volg ons