Recensie

Dodelijke accordeons: een recensie van ‘Wayfarer’s Hymns’

6 oktober 2022
Auteur: Jessica Van Wynsberge
Foto:

Delen:

In zijn laatste, nieuwe roman neemt Zakes Mda de Basotho muziekcultuur onder de loep. Het resultaat is een historische roman waarin de glorie en het geweld van de famo muziekbendes tot leven komt. De roman laat de relaties zien tussen muziek, mijnbouw en de maatschappijstructuur in Lesotho. Daarbij ligt de nadruk op genderverhoudingen, mannelijkheid en geweld. 

Hoewel Zakes Mda met The Zulus of New York (2019) had beweerd zijn laatste boek te hebben geschreven, kwam er in 2021 een nieuwe roman uit bij Penguin Random House. Wayfarer’s hymns. Met deze nieuwe roman voltooit Mda de trilogie van Toloki, de professionele rouwer. Toloki maakte zijn intrede in Ways of Dying (1995) en komt in Cion (2007) in Amerika terecht. Daar zet hij zijn carrière als professionele rouwer voort zonder zijn geliefde Noria. 

Wat er zich tussen Noria en Toloki afspeelt, lezen we in Wayfarer’s hymns. Chronologisch speelt het verhaal zich af tussen Ways of Dying en Cion. Noria en Toloki groeien op in hetzelfde dorp en leren elkaar opnieuw kennen op de begrafenis van Noria’s zoon. Haar zoon werd het slachtoffer van een lokale vigilante groep en Toloki rouwt om hem. Na de tragische gebeurtenissen uit Ways of Dying komen Noria en Toloki als koppel aan in Lesotho, waar ze logeren bij een zanger van een nieuwe muziekbende. Daar ontmoet Noria Moliehi, een vrouw waar ze een lesbische relatie mee start. Toloki ziet de relatie met lede ogen aan en focust zich op het vergaren van geld om de oversteek naar Amerika te maken. Ondertussen vraagt hij zich af wat er aan de hand is met Noria. 

De protagonist van het verhaal is deze keer niet Toloki, maar Moliehi’s broer, ‘the boy-child whose body will end up being food for the vultures’ (7). Ook in de Basotho cultuur overheerst de dood en is er ruimte voor rouw. Toloki blijft dus een belangrijke nevenfiguur. Zo woont hij een begrafenis bij waar bendeleden het dode lichaam van een muzikant nogmaals neerschieten. Toloki ontsnapt aan de dood door zich te verbergen in een graf. Het geweld doet denken aan het geweld uit Ways of Dying, maar kent toch een eigen logica en lokale cultuur. Die cultuur is versmolten met de famo muziekwereld. 

Muziek en gevaar

De protagonist kijkt op naar Famole, een bekende muzikant en bendeleider die recent is omgekomen in een auto-ongeluk. De mysterieuze dood is het onderwerp van heel wat geroddel. Het taalgebruik van Mda is bijzonder muzikaal. In de beschrijvingen lopen hymnen en tekst naadloos in elkaar over. Daardoor krijgen we een goed beeld van de manier waarop de hymnen zijn opgebouwd en hoe ze ontstaan. 

    ‘Jo nna oee, these songs talk! Maybe that’s why their poetry is called lafila – hymns. Nothing to do with church hymns, though. These are secular hymns that suppliants dance to. Most of the hymns, even from their origins, never had anything to do with religion. Famole’s swansong, of course, had a touch of religion because it was about his impending death.’ (11) 

De hymnen onderschrijven het orale karakter van de roman. Eigen aan de stijl van Zakes Mda, is dat de gemeenschap stem krijgt. Zeer lokale kennis of gossip wordt in de songteksten verwerkt. 

    ‘The gossip broke into a mocking laughter. You pretend that Famole was holy, he said. Yet he was one of the leaders of MaRussia gangs in Soweto. Ask anyone from Senaoane, Phiri and Mapetla. They will tell you he was a gang leader.’ (12) 

De roman laat zien dat muziek maken in Lesotho niet zonder risico is. De zangers van de hymnen genieten een enorm prestige. Door hun prestige onderhouden ze vaak een hele gemeenschap. Soms voorziet een khaleke, een muzikale leider, een heel dorp van water en voedsel. Ook beschermt hij de gemeenschap tegen rivaliserende groepen. Mda toont zich in deze roman opvallend didactisch. Via het hoofdpersonage wordt ook de lezer ingewijd in de famo cultuur. In deze cultuur hebben muziek en mijnbouw nauwe relaties met elkaar. Die relaties en de lokale machtsstructuren worden onderhouden door middel van geweld.

De alternatieve logica van de onderhandeling 

Onder het apartheidsregime waren de mijnen in handen van witte boeren. Dat het regime niet almachtig was, getuigt de positie van de Marashea. De Marashea zijn groepen van jonge mannen, voornamelijk uit Lesotho ‘who drew upon their boyhood forms of entertainment and their socialisation to deal with the difficulties they had known herding cattle and now found in urban life encounters with other young men or criminal gangs’ (Thabane 2006: 629). De genoemde ontmoetingen bestaan uit het uitwisselen van uitdagende liederen zoals de hymnen, stokgevechten en gewelddadige dansen. 

De Marashea werd in de jaren 1940 gevormd door migranten die in de mijnen werkten. Toen de mijnen door de overheid werden afgekeurd, namen illegale bendes het bewind over. De groepen hadden bewondering voor de oorlogsvoering van de Russen in de Tweede Wereldoorlog. Vandaar de naam MaRussia. Hun voornaamste activiteiten bestaan uit het beschermen en entertainen van hun groep. Hoewel de MaRussia en andere groepen al sinds de jaren 1940-1950 bestaan, kwamen ze pas recent onder de internationale aandacht. Dit vanwege hun buitensporige gewelddadige imago. 

Gary Kynoch bespreekt in zijn ‘We are fighting the world’ (2000) de rol van resistance en collaboration in de context van Zuid-Afrika. Te vaak wordt de geschiedenis van de postkoloniale gemeenschap beschreven in de binaire tegenstelling tussen verzet en medeplichtigheid. [1] Wat zowel Kynoch als de roman van Mda laten zien, is dat er sprake is van negotiation of onderhandeling. De lokale bendes uit Mafeteng, een district in Lesotho, ontsnappen aan de binaire verhouding: ‘The gangs negotiated the terrain of apartheid South-Africa and developed strategies that best served their needs’ (Kynoch 2000: v). De bendes werkten niet mee aan het apartheidsregime, noch boden ze verzet. In de plaats daarvan pasten ze zich aan de omstandigheden aan en onderhandelden ze over hun positie. Dit uit louter opportunisme. Kynoch en Mda laten zien hoe belangrijke thema’s als identiteitsvorming, genderrelaties, economisch opportunisme, collectief geweld en politieke manoeuvres, bijdroegen tot het langdurige bestaan van de bendes. 

De peilers waarop het succes van de Marashea is gebaseerd, is volgens Kynoch drieledig. Ten eerste zijn er de economische relaties met de mijnwerkers, ten tweede is er de controle op migrantenvrouwen via een combinatie van geweld en bescherming en ten derde is er een niet binaire relatie met het apartheidsregime, wat berust op een opportunistische mentaliteit. Alle drie deze facetten laten zich zien in Wayfarer’ s hymns. De protagonist toont zich in zijn liefde voor vrouwen en zijn zachtaardigheid atypisch [2]. Meermaals wordt hem verweten geen echte man te zijn. Mannelijkheid is bij de Basotho gekoppeld aan bepaalde rituelen. Die rituelen heeft ‘boy-child’ als kind niet ondergaan omdat hij een christelijke moeder had. De protagonist moet zich bijgevolg voortdurend bewijzen. 

Roem en faam

De dood van muzikant Masotho Chakela dient volgens een twitterbericht van Mda als inspiratie voor de personages in Wayfarer’s hymn. Hij was een muzikant uit de famo cultuur en speelde, net als de protagonist van het verhaal, accordeon.

    ‘My obsession is really with music, I told them. Famole is merely the kind of musician I would like to be. I started with harmonica, like most village boys, when I looked after my father’s cattle. When he was alive and still had cattle. Before the table fell on him in one of the deepest gold shafts of Johannesburg. When they were puzzled about a falling table, I explained to them what it meant when the rocks collapse and trap the miners underground. Often they were never rescued but die there and we say the table has fallen on them. They cannot be buried among their kin in the ancestral land and their spirits remain unappeased. Part of the wandering spirits of African children that seek redress.’ (18) 

Via de ik-verteller ‘boy-child’ leren we meer over het leven in de gemeenschap van Lesotho. De jongen groeit aanvankelijk op tussen het vee van zijn vader. Zijn zus, Moliehi, is degene die het vee onderhoudt. Terwijl de gemeenschap van de protagonist verwacht dat hij net als zijn vader in de mijnen zal werken, houdt ‘ boy-child’ er een andere droom op na. Met het eerste geld dat hij in de mijnen verdient, koopt hij een concertina, een kleinere variant van de accordeon. Hij wil net als Famole, de muzikant waar hij naar opkijkt een rondtrekkende vagebond worden. Zijn droom wordt niet gesteund door zijn zus. 

    ‘According to her, musicians were scallywags and vagabonds who led immoral lives in perpetual drinking parties. And then they fight and kill one another. For her, this brother of hers, this boy-child who was not only the only brother but the only sibling, should not die in the gutter with bullet wounds like some musician of this area.’ (19) 

Wanneer Noria en Toloki zich bij het gezin voegen, ontstaat er een romance tussen Noria en Moliehi. Zoals Noria ooit de vader van Toloki inspireerde om figuren te boetseren, zo inspireert ze nu Moliehi om te dansen. Geleidelijk aan ontstaat ook bij haar de droom om een bekende khaleke te worden, een rondtrekkende muzikant. Ook de vriendin van ‘boy-child’, de freelance danseres Maleshoane, componeert haar eigen hymnen. Die uit ze in een performance waarbij ze inspeelt op de hymnen van ‘boy-child’. De muzikale ambities van de jonge mensen creëren entertainment en plezier, maar ook fricties. Wat als een onschuldige droom naar roem en faam begint, krijgt serieuze proporties wanneer ‘boy-child’ zich aansluit bij de Cult of the Arum-Lily, een concurrerende muziekgroep van The Cult of the Train. De kansen en de welvaart van de groep stijgen, maar zo ook de risico’s. Die risico’s en het geweld worden op een zeer lichte manier weergegeven in de roman van Mda. De logica van het geweld vervloeit met de logica van de famo muziekwereld. 

    ‘At first I was puzzled. Kill a corpse’ (133)

De famo cultuur kent een gesloten gemeenschap. Enkel ingewijden zijn op de hoogte van de gebruiken van de muziekbendes. Wie de groep verraadt, betaalt dat vaak met de dood. Wanneer de vader van de zanger omkomt in een mijnongeluk, gaat hij op zoek naar de restanten van het lichaam. Bij het intreden en uitgaan van de mijnschacht moet hij geld betalen aan de bende. Hoewel hij zelf lid is van de Cult van de Arum-Lily, speelt hij muziek voor en met een concurrerende bende. De protagonist weet dat wat hij doet gevaarlijk is, maar het lichaam van zijn vader is voor hem belangrijk. De scène toont het voortdurende spel van de onderhandeling. 

Naarmate het hoofdpersonage de sociale ladder beklimt, komt hij achter de prijs die het prestige vraagt. Ontsnappen aan armoede betekent dat je bloed laat vloeien of dat je eigen bloed vloeit.

    ‘We, not only me, we of the Cult of the Arum-Lily, killed the dead man, said Mohalalitoe. You, me, Mochini, everyone else who identifies with the purple blanket. It was our first act of war. An act that taught everyone that Men of the Flower are so ruthless that they can even dig you out of your grave and kill you again.’ (136)

De roman is een absolute aanrader voor wie meer wil leren over de interne organisatie van de Basotho cultuur. 

Titel: Wayfarer’s hymns
Auteur: Zakes Mda
Uitgever: Penguin Random House
ISBN: 9781415210826


[1] De geschiedenis van de Marashea valt na te lezen in Kynoch, Gary. ‘We are fighting the world’. A History of the Marashea Gangs in South Africa, 1947-1999, Nova Scotia: Dalhousie University Halifax, 2000. 

[2] Meer informatie over mannelijkheid in Zuid-Afrika vinden we in Morrell. ‘Of Boys and Men. Masculinity and Gender in Southern African Studies’, in: Journal of Southern African Studies, 24 (4), 1998.

Meer nieuws

21 maart 2024, Uit het Huis
Nieuwe medewerker in het Huis: Tara Neplenbroek
Mijn naam is Tara en sinds maart neem ik de communicatie en evenementen van het Zuid-Afrikahuis voor mijn rekening. Ik ben afgestudeerd als neerlandica en ik heb een grote passie voor literatuur en cultuur.
21 maart 2024, Actueel
Presentatie: The Role of Cinema in the Construction of the South African Empire, 1900-1960
Presentatie: The Role of Cinema in the Construction of the South African Empire, 1900-1960
19 maart 2024, Journalist in het Huis
Joernalis in die Huis: Denique Smith
Sinds 2016 verblijven er journalisten van het Zuid-Afrikaanse Media24 op de Keizersgracht. Tijdens hun verblijf van twee maanden doen de journalisten buitenland-ervaring op en schrijven zij over Nederland en Europa voor hun eigen media in Zuid-Afrika. In maart en april 2024 verblijft Denique Smith in het appartement boven het Zuid-Afrikahuis! Over Denique Ek is Denique Smith en tans […]

Bezoekadres

Keizersgracht 141-C
1015 CK Amsterdam
+31(0)20-6249318

Openingstijden

Vragen en afspraken

Neem contact op

Volg ons