Padvat

Padvat: Uithoekzoek

15 maart 2022
Auteur: Michiel van Dam
Foto: Michiel van Dam

Delen:
Michiel van Dam / Padvat

Michiel van Dam is dol op boeken en op motorreizen. Zijn eerste motoravontuur in Zuid-Afrika was in 1988. Sindsdien heeft hij er veel motortochten gemaakt en stapels boeken verzameld. Nu combineert hij zijn twee voorliefdes in de artikelenserie Pad Vat, in het spoor van Zuid-Afrikaanse schrijvers en boeken over Zuid-Afrika. www.padvat.nl.


Onderweg

In het vliegtuig lees ik Nigel Penn’s boek The Forgotten Frontier. Dat gaat over het opschuiven van de Kaapkoloniegrens in noordelijke richting en de problemen die de witte kolonisten daar veroorzaakten voor andere volkeren. Maar de Noordkaap staat nu niet op de routeplanning. Dat is voor later. Thuis in Amsterdam staan boeken van Bart de Graaff over dit gebied in de kast. Ik, Ysterbek (Ware Mense in de Afrikaanse vertaling) en Barend Barends, die Vergete Kaptein van Danielskuil. Het is een fascinerend gebied, het minst ‘aangetast’ door toerisme en ik had me voorgenomen: op een goede dag zal ik ook pad vat daar naartoe.

Die dag komt sneller dan verwacht.

Bam! doet de stempel in mijn paspoort. Eindelijk weer terug in Zuid-Afrika. Thuis bij mijn vriend Johan Kriek in Pretoria vertelt hij me van de aanpassingen in onze reisroute.

Daags tevoren werd hij gevraagd om als 4×4-instructeur een evenement voor de televisieserie Wildebees op het Via-kanaal te redden. De oorspronkelijke leraar had te elfder ure afgezegd en de organisatie zat met de handen in het haar. Johan als reddende engel en ik als zijn Sancho Pancho in hetzelfde spoor.

De Kaap moet even wachten. We maken een ompad naar het Witsand Natuurreservaat, zo’n 800 kilometer rijden naar het westen. En wat ligt daar quasi om de hoek? Het stadje Danielskuil, waar het boek Barend Barends van Bart de Graaf over gaat. Toeval bestaat niet.

Witsand

Via internet stuurt Bart mij de teksten van zijn boeken op. Terwijl de 4×4’s door het witte en rode zand ploeteren zit ik te lezen in de schaduw van drie oude kameeldorings. Af en toe rennen er bobbejane door de takken boven mijn hoofd en steekt een hagedisje zijn kop op. Ik maak vriendjes met een geelmuishond die in ruil voor lekkers voor mijn camera poseert. Het zand dempt het lawaai van de auto’s. Ik hoor alleen natuurgeluiden. En ’s nachts worden we niet opgeschrikt door brulsand, een plaatselijk fenomeen.’s Morgens komt de natuur tot leven als de zon oprijst. Een lang gemiste, tijdloze kakofonie.

Geelmuishond

De ochtend na het evenement rijden we over grondpaaie naar Danielskuil. Het stadje is verrassend netjes en groen, ik had het mij rommeliger en stoffiger voorgesteld. Goed, het heeft mooi geregend de laatste tijd, maar in Danielskuil is altijd wel water. Daarom had Griekwa-kaptein Barend Barends deze plaats ook uitgekozen voor zijn nederzetting. Het stadje ontstond rond een kraterkuil. Barends was een gelovig man, een soort predikant zelfs, en de naam Danielskuil haalde hij uit de bijbel.

Over water gesproken, laten we beginnen bij Kramersfontein. Die boerderij is nu een wildfokkerij waar zeldzame en daarom kostbare bokken worden gefokt. Roen (’n bastergemsbok), en sable, maar we zien ook koedoe en andere boksoorten lopen.

Kramersfontein

Kramersfontein is genoemd naar de uit Nederland afkomstige zendeling Cornelius Kramer. En we kunnen er overnachten. Tijd om in het verhaal van Bart te duiken. Hij beschrijft het vredige water met een eilandje in zijn boek over Barend Barends. De zon zinkt naar beneden, het water en een blikje Flying Fish brengen nog meer verkoeling. Achter het water en het riet staan imposante bomen, op de heuvel daarboven komen de bokken langs geparadeerd, ze stoppen even om die vreemdelingen op de andere oever te bekijken.

Aan het einde van zijn boek, geschreven na zijn bezoek in 2018, schrijft De Graaff:

‘Ik weet dat ik nog een keer terug moet. Naar Danielskuil.

Misschien is volgend jaar te vroeg; misschien moet ik twee jaar wachten. Maar dan wil ik met eigen ogen zien of De Kuil schoon en toegankelijk is gemaakt voor toeristen. Of Barend Barends een gedenkplaat of ten minste een straatnaambordje heeft gekregen. En of er – wie weet – een museumpje is waarin mensen kennis kunnen maken met de rijke geschiedenis van Danielskuil.

Er liggen volop mogelijkheden. Zowel voor de gemeente als voor de gemeenschap.

Tot slot vraag ik de waarnemend burgermeester of er veel veranderd zal zijn als ik over een jaar of twee Danielskuil nog eens zou bezoeken. Ze lacht en zegt dat ik dan zeker een of twee veranderingen zal zien.

Verbeteringen? vraag ik:”Definitief”.’

Bart heeft mij ook zijn contactnummers in Danielskuil gestuurd. De loco-burgemeester uit zijn boek, Irene Williams, is niet in de stad maar ze regelt een ander gemeenteraadslid. Die dame is zo vriendelijk ons naar Japie Louw en Rosina Neels van de Griekwa Volksorganisatie te brengen, want hun telefoons doen het niet.

Japie Louw

Rosina Neels

We zitten op de stoep bij Japie Louw, dochter Rosina Neel schuift aan. Zo nu en dan verdwijnt ze, om dan met een nieuwe stapel papieren terug te komen. Vergeeld, verdroogd, gevlekt, aangevreten, broos. Ongetwijfeld dezelfde documenten die Bart ook onder zijn neus heeft gekregen.

Rosina: As ek kom praat, gooi ek hierdie dokumente op tafel!

Er is helaas sinds Barts bezoek 2018 niets ten goede veranderd. De Griekwa Volksorganisatie zit nog steeds in de ‘planfase‘: we moeten dit gaan doen, als we ons eenmaal hebben georganiseerd, dan… Het is afwachten wat de klok slaat, en klagen over het aangedane onrecht in het verleden.

Premier Hendrik Verwoerd zou de Griekwas te woord staan over hun landeisen, maar werd net de dag daarvoor vermoord. We hebben het hier over 1966 en in de jaren zestig verloren de Griekwas juist hun land en boerderijen.

En waar is dat geld gebleven, die biljoenen Rand, die Engeland in 1996 zou hebben overgemaakt om de Griekwas te compenseren? Bart heeft in zijn boek die mythe ontzenuwd, maar het verhaal steekt hier weer hardnekkig de kop op.

Rosina staat nog steeds voor de alles-of-niets-optie: de Griekwas moeten al hun land terugkrijgen dat door de witte Zuid-Afrikanen is afgepakt. Pa Louw: Alle probleme is die witman se skuld.

Rosina Neels

Maar van het ANC valt ook geen steun te verwachten, weten Jaap en Rosina. De Griekwas zitten tussen wal en schip. Rosina: In ons geval sien ons nie demokrasie nie. Maar ons slaan die goewernement met sy eie goed! Ek gooi alles omver!

Terug naar het boek van De Graaff. Wat is er geworden uit de hoopvolle woorden in 2018?

Er is nog steeds geen Barend Barendsstraat in Danielskuil. Laat staan een gedenkplaat of monument voor de Vergeten Kaptein. De door Irene Williams gedane toezegging dat alles beter wordt is nog niet bewaarheid. De kuil achter doringdraad is overgroeid en volgens Japie gedeeltelijk dichtgegooid en ingestort.

We rijden verder naar Griekwastad, dat vroeger Klaarwater heette. Daarover schrijft De Graaff:

‘In augustus 1813 bezoekt de zendeling John Campbell Klaarwater. Hij stoort zich aan het feit dat de inwoners van het dorp zichzelf Basters noemen. Hij weet niet – of wil niet weten – dat de dorpelingen zelf geen negatieve betekenis aan het woord hechten.

Daarom probeert hij de mensen van Klaarwater ervan te overtuigen dat ze beter een andere naam kunnen gebruiken. Als een aantal van hen aangeeft af te stammen van de Gurikwa of Grigrikwa Khoi, ziet de zendeling daarin de door hem zo gewenste nieuwe naam.’

‘Maar omdat hij het woord Gurikwa/Grigrikwa niet goed verstaat, noteert hij op 6 augustus in zijn dagboek dat de Basters hebben besloten voortaan als ‘Griquaas’ bekend te willen staan.

Het is een wit leugentje van Campbell. Want lang niet iedere inwoner van Klaarwater wil als Griekwa door het leven gaan. Sommigen houden vast aan het woord Basters, anderen noemen zichzelf liever Oorlams. En ook de benaming Griekwa-Bastaards komt na 1813 nog voor. Ook twee belangrijke Baster dorpen, Klaarwater en Grootfontein, krijgen nieuwe namen: Griekwastad en Campbell’s Dorp.’

Zelf beschouwden de Basters hun naam helemaal niet als negatief, het was voor hen eerder een soort geuzennaam. Had Campbell de brave, tere zieltjes in Engeland in gedachten, die de London Missionary Society (LMS) financieel moesten steunen? Daar moeten we meer van weten. In Griekwastad laat Sarah ons binnen in het Moffat-Museum. Een schatkamer met vitrines vol goeters, niet alleen over de missiepost, maar ook over de Griekwas en de witte kolonisten.

Rond Loxton

Op weg naar Loxton ontvouwt zich de Kalahari op zijn mooist.

Big Sky Country. Blauwe hemel vol witte wolkenproppen waaruit maar zo zelden regen valt. Maar niet dit jaar. Het jaar 2022 begon met regen. En niet zo’n beetje ook. Bij Douglas komen de rivieren Gariep en Vaal bruisend bij elkaar. Van overal uit Zuid-Afrika rijden mensen naar de Augrabies-watervallen. Normaal gesproken ’n verre uithoek stroomafwaarts in de Garieprivier. Maar niet dit jaar.

‘Duizend liter per seconde’, vertelt een opgetogen man ons bij een pomppauze. ‘Maar dat was nog niks. Voor morgen en overmorgen wordt tot zesduizend liter per seconde verwacht!’

Dankie vader, de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Ook niet in deze uithoek.

Khoisan waterput

Die schier eindeloze landwegen zijn verslavend. Rond Loxton maken we een ompad, over onverharde wasbordwegen met dezelfde kleur als het landschap. Hier en daar een schapenboerderij, een windpomp en een ouderwetse wegwijzer. Maar verder onherbergzaam terrein, waar de Khoisan hun toevlucht moesten nemen, nadat ze stelselmatig door de witte kolonisten van hun rijkere gronden waren verdreven. Toch wisten ze in deze uithoek te overleven. Wie het weet zal hem vinden: een Khoisan waterput, ’n klipgat in de grond, afgedekt met een steen. Een nooit droogstaande mini-oase in de woestijn.

De London Missionary Society begon rond 1800 met twee missieposten in Zuid-Afrika. Bethelsdorp bij Algoa Bay voor de ontheemde Khoikhoi van de Oostprovincie en Zakrivier bij het huidige Fraserburg voor de verspreide San in Bosmansland. Het missiewerk had bij de San weinig succes en de bevolking van Zakrivier bestond gaandeweg meer uit Basters. Dat waren vrije mensen van gemengd bloed die Afrikaans spraken en min of meer verwesterd waren. Het werd voor hen moeilijker om zich staande te houden in de steeds wittere samenleving van de Westkaap. Zij zochten en vonden een uithoek bij de Zakrivier-missie op de schuivende grens van de Kaapprovincie.

Het was een ruige, wetteloze wereld vol rondtrekkende roversbendes. Prachtige namen hadden hun leiders: Jager Afrikaner, David Danster, and Knecht Windvogel. Missionarissen boden bescherming en soms vuurwapens en munitie. De Nederlandse zendeling Kicherer trok met volgelingen in 1801 naar Rietfontein, tussen het huidige Prieska en Griekwastad. Hier begon het missiewerk voor verschillende groepen vluchtelingen: Koronna, Basters en San, door de Engelsman Anderson en de Nederlander Kramer, die we al kennen van Kramersfontein bij Danielskuil.

De Basters onder Kaptyn Adam Kok werden door witte kolonisten steeds verder naar en over de rand van de kolonie gedreven.

De grens van de Kaapkolonie schoof steeds verder op en daarmee kwamen ook steeds nieuwe missieposten. In Danielskuil en Klaarwater en in Kuruman, waar de woning van Livingstone en zijn vrouw Maria (née Moffat) nog staat.

We slapen in Prince Albert, aan de voet van de Swartberge, een van de oudste gebergtes op onze planeet. Nog voor zonsopgang zijn we op pad. De onverharde weg slingert omhoog naar de Swartbergpas. Een iconische weg, de parel op de kroon van het werk van wegenbouwkundige Thomas Bains. Langzaam stroomt honing over de bergtoppen, als de zon erop schijnt. Adembenemende rotsformaties, aardplaten naar alle hemelsrichtingen omhoog gestuwd. Wat een tumult moet het zijn geweest, toen deze rotsformaties ontstonden en nog niet waren gestold. Op de pas van de Teeberg op 1370 meter hoogte zien we de zon verder opkomen, met een warme kop thee in de ene en een broodje in de andere hand.

De weg naar Die Hel is meer dan een road to nowhere. Het is een weg naar een ultieme uithoek in Zuid-Afrika. Een paar uur lang hobbelen, schudden en adem inhouden tijdens de steile afdaling vanaf Elandskop naar de vallei Gamkaskloof. Zelfde weg terug.

Joubert’s in Die Hel

Daar vinden we een onkarakteristieke weelderige Karoo-vallei waar een kleine, witte, zelfvoorzienende gemeenschap meer dan een eeuw in isolatie leefde. De buitenwereld was alleen te voet of op de rug van een ezel of paard bereikbaar. Zo werden ook de vruchten van de aarde en arbeid vervoerd. Gedroogd fruit, honing, graan, rogge, tabak, noten en druiven. Voor eigen gebruik hielden de kloofers vee.

We zijn bijna aan het einde van de weg, waar we ons in het museum willen onderdompelen in de plaatselijke geschiedenis. Maar met het einddoel in zicht kunnen we niet verder. De weg is gesloten vanwege de snelstromende, krachtige Gamkarivier.

Rechtsomkeert dan maar, voor een bakkie troost of moerkoffie bij de Jouberts en om hun verhalen horen. Annetjie Joubert was de laatste boerin in Die Hel. Zij maakte konfyt en begon er een kampeerplaats. Zoon Pieter en schoondochter Marinette bestieren nu de eenvoudige herberg aan het kampeerterrein, tevens een soort dorpswinkel. Man, vrouw en kinderen wonen hier het hele jaar door – niet zo geïsoleerd als de gezinnen die hier vanaf 1841 tot 1962 woonden, want via de in 1962 aangelegde weg en het internet is de buitenwereld niet meer zo héél erg ver weg als vroeger.

Verder over de Swartbergpas naar het zuiden. Hoe gaat de slang van dit PadVat-verhaal in zijn eigen staart bijten? Ik heb nog geen idee. In Oudtshoorn gaan we op bezoek bij Poem Mooney, trots op zijn Khoikhoi-afkomst en schrijver van verschillende boeken. Aan de muren van zijn woning hangen familiefoto’s en kleurige schilderijen die mythologieën en Karoo-landschappen uitbeelden. Maar Oom Poem hanteert zelf niet de schilderskwast.

Poem Mooney
Poem Mooney

Ek skilder met woorde, zegt hij en leest ons een gedicht uit zijn bundel Onbesonge, Gekeurde Khoisan-gedichte voor. Opgedra aan al die onbesonge helde, op wie daar neergesien is in die verlede.

Zijn stem verraadt: meester Mooney was decennialang onderwijzer. Mynheer Mooney vertelt gloedvol over de beleefde en gedroomde geschiedenis van zijn voorzaten. Over mythes zoals die over de Watermeid, de zeemeermin en de maanbelichte waterput op de boerderij Shadowlands.

Dis ’n witman se grond, maar dis my stories.

Hij vertelt over mensen dichtbij en van veraf, die belangstellen in zijn verhalen. Zoals die Nederlandse journalist die hem kwam bezoeken. Bart de Graaff. Toeval bestaat niet. En zo is met één klap, terwijl we handen schudden en afscheid nemen aan het hek van Oom Poems erf, de cirkel van weer een PadVatstorie gesloten.


Bart de Graaff beantwoordt per e-mail vragen van Michiel van Dam.

Hoe raakte je geïnteresseerd in de Griekwa’s en andere gemarginaliseerde minderheden in Zuid-Afrika?

Een aantal jaren terug nam de Amsterdamse documentairefotograaf Geert Snoeijer contact met me op voor een project De weeskinderen van de VOC. Hij wilde hiervoor nazaten van VOC-kolonisten opsporen in Zuid-Afrika, Indonesië en Australië. Voor het Zuid-Afrikaanse deel van dit project heb ik toen welbewust ‘bruinmense’ gezocht, mensen met vaak Nederlandse of ten minste Nederlands klinkende familienamen. Zo kwam ik terecht bij de Khoe-Khoen [andere schrijfwijze van Khoikhoi, red.], de herdersvolken die Van Riebeeck bij zijn aankomst in de Kaap in 1652 aantrof. De Khoe-Khoen zijn op te delen in de Nama, de Griekwa en de Koranna,en er zijn hier en daar ook mensen te vinden die zowel hun Afrikaanse als Europese afkomst willen benadrukken en zich Basters noemen.

Waarom koos je de geschiedenis van de Noordgrens (Noordkaap) en niet voor bijvoorbeeld de Oostgrens of andere gebieden in Zuid-Afrika?

De belangrijkste Khoe-Khoen gemeenschappen zijn te vinden in de Noord-Kaap en Namibië (Griekwa, Nama, Rietfontein- en Rehoboth Basters). De Griekwas staan en stonden bekend als groep wat almal aangeneem het. Onder hen zijn dan ook nogal wat (volledig geassimileerde) Korannas te vinden. Waar de familienamen Kok, Barends, Louw, Hendricks en Van Wyk veel voorkomen onder de Griekwas, kun je aan achternamen als Links, Seekoei, Hoogstaander en Bloem horen dat deze mensen Koranna voorouders hadden.

Griekwas stad

Hoe verliep het contact en de samenwerking met die mensen?

Goed. Als je de taal spreekt en oprecht geïnteresseerd bent in hun geschiedenis en cultuur maak hulle oop. In mijn geval was een mooie binnenkomer ook het feit dat ik mn huiswerk had gedaan en hen stukjes geschiedenis kon vertellen die ze zelf niet kenden. De mensen zijn uiterst nieuwsgierig naar hun verleden maar hebben niet de toegang tot bibliotheken en archieven die ik wel heb. Ik kon hen dus daarover vertellen; op hun beurt konden zij mij op de hoogte brengen van hun mondelinge overlevering.

Hoe ontstond de samenwerking met Doreen Atkinson?
Ik ontmoette Doreen tijdens de opening van Geert Snoeijers fototentoonstelling in Bloemfontein (2016), waar ik ook mijn boek Ik Yzerbek (vertaald als Ware mense) presenteerde. Twee jaar later nodigde zij me uit een praatje over de Griekwas te komen houden op een conferentie in Kuruman. Daar heb ik toen een (eerste) bezoek aan Danielskuil aan vastgeknoopt. En daaruit kwam onze samenwerking, die tot op de dag van vandaag duurt.

Wat zijn jouw/jullie toekomstige projecten?
Doreen en ik zijn nu bezig met een project waarmee we de geschiedenis van een aantal markante families van Danielskuil willen vastliggen. Dit Boek van Herinnering/Book of Remembrance moet in de loop van dit jaar klaar geschreven zijn.

Door COVID-19 was reizen naar en in Zuid-Afrika een paar jaar lang problematisch.

Je hebt nog niet naar Danielskuil terug kunnen komen, zoals je in je boek schreef van plan te zijn.

Ik ben in 2019 teruggegaan voor de boekpresentatie van Barend Barends, die vergete kaptein van Danielskuil. Ik heb daar heel goede herinneringen aan. Onder meer vanwege de medewerking van de Nederlandse ambassade. De toenmalig plaatsvervangend ambassadeur, Jan Hueskens, hield een toespraak in het Afrikaans – wat enorm gewaardeerd werd door het publiek.

Daarna kon ik vanwege COVID-beperkingen pas in juni/juli vorig jaar terug naar Danielskuil. Ik was vooraf bang dat het onderzoek naar verhalen voor het Boek van Herinnering momentum had verloren, maar dat bleek allerminst het geval te zijn. Dus ben ik er vijf weken gebleven, heb ik er veel onderzoek kunnen doen en veel interviews kunnen doen. Ik ben nu, zoveel maanden later, nog steeds bezig met het verwerken van alle informatie. Contact met de geïnterviewden houd ik door middel van WhatsApp.

Het Boek van Herinneringen dat jij met Doreen Atkinson schreef loopt hopelijk spoedig van stapel.

Waar gaat dat boek over?

Over alle Danielskuilers: bruin, zwart en wit. Er wordt geschreven over de geschiedenis van het dorp en vooral over de inwoners. Het gaat terug tot zover het collectieve geheugen reikt (maximaal drie generaties) en we proberen door middel van kranten-, bibliotheek- en archiefonderzoek terug te komen tot aan het begin van de 19e eeuw. We hebben inmiddels een 5e generatie afstammeling gevonden van de Friese zendeling Lambert Jansz, die in 1815 in Griekwastad overleed, en daarnaast zijn we druk bezig uit te zoeken waar de familienaam Haai vandaan komt: Nederlands of niet?

Welke verdere projecten mogen we uit jouw koker verwachten?

In de loop van dit jaar moet nog een (kleinschalige) tentoonstelling gehouden worden in het Zuid-Afrikahuis in Amsterdam. Zelf wil ik me sterk maken voor het restaureren van die Kuil waaraan het dorp zijn naam dankt – het is een stukje gedeeld cultureel erfgoed van Nederland en Danielskuil. En tot slot heb ik een grote hoeveelheid documenten in handen gekregen waarin het negentiende-eeuwse verhaal over de strijd om grond tussen de Regshande Korannas en het Berlijns Zendingsgenootschap duidelijk wordt. Dat is een verhaal dat nog niet eerder is verteld. Zoals zoveel verhalen over de Khoe-Khoen van Zuid-Afrika.

Meer nieuws

9 april 2024, Actueel
In Memoriam Bart de Graaff
Onverwacht is in Pretoria de historicus dr. B.J.H. (Bart) de Graaff (64) overleden. Prof. dr. G.J. Schutte schreef een In Memoriam, ter nagedachtenis.
4 april 2024, Actueel
Augure, het speelfilmdebuut van Baloji
Imagine Filmdistributie brengt Augure (Omen) op 18 april uit in de bioscopen. Het speelfilmdebuut van de Belgisch-Congolese filmmaker, muzikant en kunstenaar Baloji werd in Cannes bekroond met de New Voice Prize. In een magisch-realistisch Congo kruisen de paden van vier personages, die door hun familie en gemeenschap als heksen of tovenaars worden beschouwd. Alleen door wederzijdse hulp […]
2 april 2024, Actueel, Persbericht
Absent Presences
On 2 April 2024, the third volume of the Zuid-Afrikahuis (SZAHN) series was launched under the title Absent Presences: Decolonizing our Views of the Zuid-Afrikahuis and its Collections. The project was part of the events that commemorated the centenary residence of the Zuid-Afrikahuis (South Africa House, ZAH) in the canal house on the Keizersgracht 141, in […]

Bezoekadres

Keizersgracht 141-C
1015 CK Amsterdam
+31(0)20-6249318

Openingstijden

Vragen en afspraken

Neem contact op

Volg ons